
Sinds 2020 zijn Rein Bouwens en Mario Winters de trotse zorgondernemers van Herbergier Oudenbosch: een warm en liefdevol thuis voor mensen met geheugenproblemen. Hier woont het zorgkoppel samen met 17 bewoners. In een interview vertellen Mario en Rein alles over het runnen van een eigen zorgonderneming.
Rein is BIG-geregistreerd verpleegkundige en gezondheidswetenschapper met een hart voor ouderenzorg. De laatste 10 jaar droeg hij als docent bij aan de opleiding van verpleegkundigen. Mario was als maatschappelijk werker altijd op zoek naar hoe mensen hun leven op een menswaardige wijze vorm kunnen geven. Hij werkte ruim 20 jaar binnen de sociale dienst van een Belgische gemeente in zowel operationele als management functies.
Pand met historie
Vier jaar geleden nam het koppel hun intrek in Herbergier Oudenbosch, dat is gevestigd in het voormalige broederhuis St. Joseph. Dit gebouw maakt onderdeel uit van het rijke cultuurerfgoed van Oudenbosch. Via een luchtbrug is het verbonden met de kapel St. Louis. Het pand ligt aan de rand van de dorpskern, tegen het Arboretum. Rein: ‘De woonkamer is de oude kapel, met veel glas-in-loodramen. Het geeft het gebouw een uniek karakter.’

Wat bracht jullie ertoe om samen een Herbergier te runnen?
Mario: ‘Ik woonde in België en Rein in Nederland. We hadden een latrelatie en vroegen ons op een gegeven moment af: wat gaan we doen? Kom jij naar het zuiden of ga ik naar het noorden? We wilden samen verder opbouwen, en besloten iets nieuws te beginnen. We oriënteerden ons online en kwamen uiteindelijk terecht bij kleinschalige woonvormen.’
Rein: ‘Een oud-collega van mij, Patrick de Kort, runde destijds Herbergier Tilburg. Toen ik nog op de hogeschool werkte, kwam hij uitleg geven over het Herbergier-concept. Ik dacht: dit is prachtig. Warme zorg zoals het zou moeten zijn. Tegelijkertijd had ik twijfels over het feit dat je als ondernemer zelf ook in het huis woont. Maar naarmate we ons verder verdiepten, raakten we steeds enthousiaster. Het zorgondernemerschap doe je echt samen en de visie van de Herbergier sprak ons erg aan.’
Mario: ‘We besloten rechtstreeks contact op te nemen met Patrick om eens langs te gaan bij Herbergier Tilburg, dat toen ter overname stond.’ Mario vervolgt grinnikend: ‘Hij heeft het goed aangepakt. Patrick liet ons niet via de voordeur binnen, maar via de serre. Net zoals we die hier ook hebben. Het is de ziel van de Herbergier. Links en rechts van de deur zaten twee dames, die er heel tevreden uitzagen.’ Rein vervolgt: ‘Ze zaten met hun handtas op schoot, helemaal verzorgd en hun haren waren net gepermanent. Er stond nog net geen wijntje bij, maar dat had zo gekund.’
Mario: ‘We keken elkaar aan en waren totaal onder de indruk. De warmte was meteen voelbaar. De twee dames zeiden: ‘Gaan jullie de Herbergier overnemen?’. We moesten lachen en eigenlijk is de eerste beslissing toen gemaakt. Je kiest met het hart. Uiteindelijk besloten we voor Herbergier Oudenbosch te gaan.’
Wat vinden jullie het mooiste aan het werken als zorgondernemers?
Rein: ‘Het contact met bewoners. Voor hen doe je dit werk en dat drijft mij. Natuurlijk hoort administratiewerk ook bij het zorgondernemerschap en ben je daar geregeld mee bezig, maar je doet het voor de mensen.’
Mario knikt instemmend: ‘De spontane ontmoetingen en bijzondere momenten met bewoners. Als iemand even niet lekker in zijn vel zit, maken we bijvoorbeeld een fietstocht op de duo-fiets. De glunderende gezichten en oprechte dankbaarheid van bewoners zijn prachtig om te zien. Het gaat om de kleine dingen: een luisterend oor bieden, of even apart zitten met iemand. Dat soort pure momenten vind ik het meest bijzonder.’
Rein: ‘Je laat mensen voelen dat ze gezien worden. Elke ochtend kijken we eerst hoe het met hen gaat. Dat maakt dit werk ontzettend waardevol.’ Mario: ‘Je maakt de cirkel rond, van inhuizing tot afscheid. Dat laatste traject begeleiden we ook. Dat is bijzonder. Als je een zinvol leven wil hebben, dan behoort het Herbergier-ondernemerschap zeker tot de mogelijkheden.’
Kunnen jullie meer vertellen over jullie visie op dementiezorg?
Rein: ‘Onze missie is mensen een mooie tijd geven. Dit geldt voor de bewoners, hun families, onze medewerkers, vrijwilligers en onszelf. Onze bewoners hebben een progressieve hersenziekte en we weten dat dat niet beter wordt. We richten ons op wat er nog wél is. Mensen raken soms heel ver in het dementiële proces, en we werken hard om dan nog echte ‘sprankjes’ te vinden. Maar niet koste wat het kost.’
Mario vult aan: ‘Als we zien aankomen dat mensen in een volgende fase komen, gaan we al met familie in gesprek zodat we niet voor voldongen feiten komen te staan. We vragen op voorhand al: wat wil je dan? Wat wil je met bepaalde onderzoeken of behandelingen bereiken? Wat zijn de consequenties en gevolgen? We volgen daarin de familie en de bewoner zelf. Door op voorhand al het gesprek aan te gaan, is iedereen beter voorbereid.’
Hoe zien de dagen eruit in de Herbergier?
Rein: ‘Heel verschillend. Het hangt af van hoe de bewoners en het team zich voelen.’ Mario: ‘Vandaag bijvoorbeeld helpen sommige bewoners bij de maaltijdvoorbereiding. Er komt ook een beweegagoog langs, en deze middag is er bloemschikken voor wie dat leuk vindt.’
Rein: ‘Zo meteen komen de boodschappen en de producten van de groenteboer binnen. Samen met de bewoners die dat fijn vinden, sorteren we alles. Is het slecht weer? Dan spelen we binnen een spel, kleuren we, lezen we de krant, luisteren we naar muziek en we kletsen heel veel. Mario: ‘Daarnaast zijn er bewoners met eigen rituelen of geloofstradities die vorm geven aan hun week.’
Rein: ‘We hebben bijvoorbeeld een bewoonster die vroeger bibliothecaresse was. Afgelopen woensdag ging een vrijwilliger met haar naar de bibliotheek om een boek te lenen. Het gaat om het hele proces van met haar naar de bibliotheek gaan, ook al leest ze er misschien geen letter in.’ Mario vult aan: ‘Het zorgt voor herbelevingen van mooie herinneringen.’

Hoe is de onderlinge dynamiek tussen bewoners?
Rein: ‘Het is net een groot huishouden. Zo hebben we een man en een vrouw die elkaar hier hebben gevonden en een stel zijn geworden. Hij noemt haar nog steeds bij de naam van zijn overleden vrouw, en zij accepteert dat. Ze hebben elkaar echt gevonden en hebben veel steun aan elkaar. Dat is heel mooi om te zien.’
Mario: ‘We hebben bewoners uit alle lagen van de bevolking, met verschillende vormen van dementie en in diverse stadia. We proberen een goede match te maken bij nieuwe bewoners en begeleiden dat proces vanaf het begin intensief. Soms denken we vooraf dat bepaalde mensen vanwege hun achtergrond goed met elkaar zullen opschieten, maar vaak pakt dat anders uit. Het mooie is dat de verschillen in klasse door het ‘sausje’ van dementie vaak verdwijnen. Je ziet onverwachte connecties ontstaan tussen mensen die elkaar in hun leven voordat ze hier woonden nooit hadden gevonden. Voor ieders portemonnee is het mogelijk om hier te wonen, en dat vinden wij bijzonder belangrijk.’
Hoe ziet jullie team eruit?
Mario en Rein hebben 31 medewerkers in dienst. Mario: ‘In sollicitatiegesprekken benadrukken we dat ‘er zijn’ het belangrijkst is. Natuurlijk zijn er vaste taken en is het soms druk, maar de bewoner staat centraal. Hoe betrek je hem of haar bij het dagelijks leven? We organiseren allerlei activiteiten zoals yoga, muziek, dans of bloemschikken. Maar eigenlijk gebeurt het op de dag zelf. Schijnt de zon? Dan gaan we naar buiten om ergens koffie te drinken of kleine aankopen te doen. Regent het? Dan blijven we binnen, maar kunnen we het thuis gezellig maken.’
Rein: ‘We draaien samen een groot huishouden, vanuit de overtuiging dat daar heel veel herkenbare dingen inzitten. Zoals samen aardappels schillen, de hond uitlaten, of iets schoonmaken. Je merkt dat sommige bewoners zichzelf graag nuttig willen maken. Sommigen vinden het al fijn om gewoon vanuit hun stoel naar buiten te kijken. Het gewone wat mensen altijd gedaan hebben, dat vinden we belangrijk om te blijven doen.’
Mario: ‘Met heel weinig kun je een hoop bereiken, zoals een horoscoop lezen uit een tijdschrift. Het gaat om situaties aanvoelen en kijken wat er nodig is.’
Rein: ‘Vorige week hadden we een visiebijeenkomst voor onze nieuwe medewerkers. We zaten met elkaar en bespraken waar de Herbergier voor staat. Op zo’n moment zie je gewoon dat medewerkers geïnspireerd raken en denken: ja, zo kunnen we het met elkaar doen. Een mooi voorbeeld is dat één van onze medewerkers na een koffiemoment zei: ‘Laten we gaan air hockeyen.’ Ze maakte er een grote wedstrijd van. Fantastisch toch? Dan denk ik: jíj snapt het! Daar word ik heel blij van.’

Is er een specifiek moment dat jullie echt heeft geraakt en is bijgebleven?
Mario: ‘Er zijn zoveel momenten dat ik zelfs een anekdote-boekje bijhoudt. Ik herinner me een heel recent moment: een bewoonster was vrij ver in haar proces. ‘s Middags heeft ze haar rust nodig. Ze houdt van muziekoptredens, dus we besloten haar toch erbij te halen toen onze troubadour kwam. Begeleid door twee medewerkers kwam ze de woonkamer binnen: stil en in zichzelf gekeerd. Maar zodra ze de muziek hoorde, leefde ze op. Ze lachte, maakte een buiging en genoot zichtbaar. Ik moest van ontroering een traan laten.’
Mario vertelt over een ander bijzonder moment: ‘Rein en ik waren in gesprek met een medewerker die het moeilijk had vanwege een privé situatie. We hebben een Duitstalige bewoonster, die erbij kwam staan. Ze is al in een ver stadium van haar dementie. Ze observeerde eerst en zei vanuit het niets: ‘Hab keine Angst.’ We vielen alle drie stil.’ Rein knikt: ‘Ik krijg spontaan weer kippenvel.’
Rein: ‘Dit soort momenten zijn er elke dag. We hebben een bewoonster die standaard kaarten stuurt naar een vriendin. Ze maakt zelf de kaarten, en vertelt mij welke tekst erop moet komen omdat ze zelf niet meer goed kan schrijven. Vanochtend vroeg ze: ‘Heb je de kaart al op de bus gedaan?’ ‘Ja, zeker,’ zei ik. Ze antwoordde: ‘Ach, je bent een schat.’ Dat zijn typisch van die momenten van connectie met elkaar.’
Wat zijn voor jullie grote hoogtepunten?
Rein: ‘Vorig jaar bestond Herbergier Oudenbosch tien jaar. Dit vierden we groots met een hele feestweek. We hadden een bijeenkomst met alle betrokkenen, familie en medewerkers. De zaal zat helemaal vol en dat gaf een enorm gevoel van verbinding.’ Mario: ‘De wethouder opende het feest samen met onze oudste bewoner, die er vanaf het eerste uur woont. Ze hezen samen de vlag. De hele week stond in het teken van uitstapjes en festiviteiten, waaronder onze jaarlijkse playbackshow. Het was hartverwarmend.’
Rein: ‘Een bewoonster met een groot bord friet en frikandel straalde helemaal terwijl ze aan het genieten was. Simpel geluk kan zo mooi zijn.’ Mario laat stralend een aantal foto’s zien.
‘En het is enorm fijn dat we onderdeel zijn van het dorp,’ vult Mario aan. ‘Buurtbewoners kennen onze bewoners en ze dragen een stukje zorg voor hen. Als ik een keertje op zondag alleen naar de kerk ga, dan vragen de mensen: ‘Waar zijn de dames? Ben je maar alleen?’. Ze worden gemist en dat is mooi om te zien. De bewoners zijn sterk onderdeel van de gemeenschap.’
Rein: ‘Vorige week was onze jaarlijkse playbackshow, met familie, bewoners en medewerkers erbij. Dan komt een groot deel van ons team in hun vrije tijd toch erbij. Het was echt een gouden avond. Dat zijn dingen die zorgen dat je doorgaat.’
Hoe zouden jullie het zorgondernemerschap in drie woorden omschrijven?
Rein: ‘A way of life. Het is intens, maar ik heb nog nooit zoveel verbinding gemaakt met mijn werk als hier. Daar zitten de meest prachtige elementen in, maar soms is het ook uitdagend. De balans is niet altijd makkelijk. Je bent er eigenlijk altijd.’
Mario vervolgt: ‘Zinvol. Je hebt heel veel ballen in de lucht te houden. Van bewoners tot medewerkers en van vrijwilligers tot gebouwbeheer en het samen werken en leven: geen enkele dag is hetzelfde. Soms is het nodig om even wat afstand te nemen, en we moeten er scherp op zijn om dat af en toe ook te doen. We kennen elkaars sterke en mindere punten en weten hoe we elkaar kunnen helpen. Dat maakt ons een sterk team.’