Op 6 & 7 december namen we deel aan de Nursing Experience wintereditie in Den Bosch: hét verpleegkundig congres van het jaar. Rineke Rumph, zorgondernemer van Herbergier Bartlehiem, leidde een boeiende workshop over het opendeurenbeleid. Dit deed zij samen met Toon Biezenaar, Expert Werving & Selectie bij de overkoepelende franchiseorganisatie De Drie Notenboomen. In de workshop: Een (on)mogelijke keuze?! Vrijheid versus veiligheid in dementiezorg, werd het thema opendeurenbeleid behandeld.
Wat biedt keuzevrijheid de bewoners aan levensgeluk in hun laatste jaren, en wat vraagt dit van medewerkers en leidinggevenden? Hoe ga je in gesprek met mantelzorgers en potentiële bewoners, wat zijn de aandachtspunten en wat zijn de positieve effecten?
Tijdens de workshop werden verschillende stellingen gepresenteerd. Het diverse publiek - bestaande uit professionals uit de thuiszorg, verpleegkundigen, docenten en nachtzorg medewerkers - werd uitgedaagd hun mening te uiten door groene en rode kaarten op te steken bij elke gepresenteerde stelling. Dit leidde tot levendige discussies, waarbij deelnemers hun standpunten toelichtten en er diverse casussen aan bod kwamen.
Stelling 1: Eigen regie
De nadruk op eigen regie en keuzevrijheid kan leiden tot meer onzekerheid en angst bij zorgprofessionals
Het merendeel van het publiek is het eens met bovenstaande stelling, terwijl er tegelijkertijd wordt benadrukt dat angst de slechtste raadgever is. In hoeverre moet je je als mens laten leiden door angst? En wat is gevaarlijk? Zijn er niet ook veiligheidsrisico’s op een afdeling waar geen opendeurenbeleid is? Veel aanwezigen voelen een vorm van herkenning, wat leidt tot een verbindende discussie.
Stelling 2: Keuzebehoud
Als we onszelf in de positie van iemand met dementie plaatsen, zouden we veel van de huidige protocollen en regels in de zorg onacceptabel vinden
Deelnemers discussiëren over de aard van regels en protocollen, waarbij sommigen aangeven dat regels breed zijn en vooral als rode draad van het werk dienen. Tegelijkertijd kunnen deze regels naar eigen invulling en afhankelijk van de situatie ook beperkt worden. Zo zijn er zorgmedewerkers die mensen met dementie met wederzijds goedvinden een GPS-tracker laten dragen. Bewoners kunnen hun eigen gang gaan, maar wel gelocaliseerd worden als ze te lang van hun woonplek wegblijven.
Stelling 3: Keuzevrijheid versus veiligheid
De behoefte aan (keuze)vrijheid van mensen met dementie is belangrijker dan het risico op veiligheidsincidenten
Deelnemers erkennen de universele behoefte aan keuzevrijheid. Een grote groep deelnemers is van mening dat elk mens deze behoefte heeft, maar dat keuzes ook risico’s met zich kunnen meebrengen. Er wordt gediscussieerd over het vraagstuk hoe verschillende afdelingen hier mee omgaan.
Rineke geeft aan: “Het zit hem in de bejegening. Persoonsgerichtheid is hierin een zeer belangrijk aspect.” Een andere deelnemer: “Ik denk dat gebrek aan vrijheid een veel groter risico is.”, waaraan door iemand anders wordt toegevoegd: “Ik sprak eens met iemand die dementie heeft. Diegene gaf aan dat op de dag dat hij achter slot en grendel zou moeten, hij euthanasie wil plegen.”
Uit de discussie blijkt dat vrijheid voor iedereen een groot goed is, en dat risico’s op veiligheidsincidenten altijd zullen blijven bestaan.
Stelling 4: Kwaliteit van leven
Iemand met dementie die zelf keuzes mag maken, ervaart een hogere kwaliteit van leven, zelfs als dat risico's met zich meebrengt
Duidelijk komt naar voren dat dit echt afhankelijk is van de staat van iemand met dementie. De één vindt het een heerlijk gevoel om te kunnen gaan en staan waar diegene wil en kan hier verantwoord mee omgaan. Terwijl keuzevrijheid voor een ander – bijvoorbeeld in een verder gevorderd stadium van dementie of bij onbegrepen gedrag - juist als gevaarlijk beschouwd kan worden.
Stelling 5: Opendeurenbeleid
Het opendeurenbeleid in de dementiezorg zou eerder de norm dan de uitzondering moeten zijn
Vrijwel iedereen is het eens. Rineke plaatst daarbij wel de kanttekening: “Bij sommige gespecialiseerde zorg kan een opendeurenbeleid niet. Of als je met te weinig personeel staat, dan is hier geen ruimte voor.”
Iemand uit de zaal voegt hieraan toe: “Ik ben fan van het opendeurenbeleid, maar met de complexiteit van zorg en onbegrepen gedrag maakt dit het voor sommige mensen met dementie wel lastig.” Zij geeft aan dat mensen die niet veel prikkels kunnen verdragen bijvoorbeeld een uitzondering kunnen zijn op de groep voor wie het opendeurenbeleid wél goed werkt. Toon reageert: “Je wilt alleen niet dat die ene uitzondering voor iedereen geldt.”, waarop de genodigden bevestigend reageren.
Rineke vertelt dat het opendeurenbeleid in haar Herbergier vrijwel altijd een positief effect heeft. Op de circa 40 bewoners die zij heeft mogen meemaken, is in twee gevallen voor een andere oplossing gekozen. Eén van deze bewoners wandelde bijvoorbeeld zeer regelmatig bij de buren naar binnen en voelde zich daar helemaal thuis. Dit gebeurde ook wanneer de zorgondernemers op vakantie waren en niet konden ingrijpen. Als zo’n situatie zich voordoet, gaan de zorgondernemers eerst met familie van de bewoner in gesprek om te kijken wat wijsheid is. Als een andere woonplek dan beter bij de betreffende bewoner blijkt te passen, is dat een weloverwogen beslissing waar iedereen vrede mee heeft.
Stelling 6: Communicatie met mantelzorgers
Mantelzorgers hebben vaak meer moeite met het accepteren van risico's dan de mensen met dementie zelf
Meerdere deelnemers geven aan dat de communicatie naar mantelzorgers over keuzes die door zorgmedewerkers worden gemaakt, vrijwel altijd soepel verloopt. Rineke vult aan: “Het kost soms tijd. Het is een proces.” De groep bevestigt deze mening en geeft aan dat het belangrijk is om met mantelzorgers in contact te zijn.
Al met al bood de workshop niet alleen inzichten in het belang van keuzevrijheid in de dementiezorg, maar stimuleerde het ook waardevolle discussies tussen professionals uit verschillende werkvelden.