Familie aan het woord: ‘De katten mochten mee’

Wonen

“Hier wil ik wonen”, was het eerste wat mijn moeder zei toen ze uit de auto stapte om kennis te gaan maken bij de Herbergier in Bartlehiem. Het klopte ook. Het paste bij haar. Het ruime uitzicht, het water, de kippen, paarden en plantjes om mee om te tutten. ‘Ik ben zo blij dat ik hier woon’ zei ze regelmatig. En dat waren wij roerend met haar eens”, schrijft dochter Ruth.

“Thuis was ze alleen en naarmate de dementie vorderde nam de eenzaamheid toe. Ze at slecht en ondanks alle liefdevolle zorg die ze kreeg, gingen er thuis steeds vaker dingen mis. Nadat ze bij de Herbergier mocht gaan wonen viel er een last van onze schouders. Ze was in goede handen, er werd op haar gelet. Eten ging veel beter, daar kon ze echt weer van genieten. Haar kamer leek op thuis en - heel belangrijk - de poezen mochten mee.

Aanspraak en lol

En ze had aanspraak. Ze maakte in het begin regelmatig wandelingetjes in de buurt met medebewoners. Kreeg de ‘verantwoordelijkheid’ over de plantjes voor haar raam en was daar trots op en ze hielp graag, medebewoners en personeel, waar ze kon. Ik weet nog hoeveel lol ze had over het opvouwen van het tafelkleed na het eten, samen met een medebewoner. Wat niet al te best lukte gezien hun toestand, waar mijn moeder zich toen nog erg van bewust was. Maar wat hadden ze gelachen.

Het trof me met hoeveel toewijding, zorgzaamheid en liefde de medewerkers en vrijwilligers hun werk deden. Niet alleen naar de bewoners toe, ook voor ons als familie en voor onze 5-jarige dochter was er altijd even tijd voor een praatje of een kopje thee of limonade. Je voelde je welkom. Ook in de laatste fase hebben zij ons fantastisch bijgestaan. Zo kon mijn moeder op een voor haar waardige manier heengaan.

Dankbaar

Ik ben dankbaar voor deze plek en deze mensen die het mogelijk hebben gemaakt dat onze moeder, met zo’n lastige ziekte, toch zulke fijne laatste jaren heeft gehad.”

- Ruth, dochter van mevrouw Rietberg

Delen: