“We wisten niet dat het coronavirus in het verre China ons leven zo drastisch zou kunnen veranderen. Nu is het dichtbij. De gastvrijheid van de Herbergier is omgeslagen tot een bolwerk van verdediging. We zijn op oorlogssterkte en zetten alles in om de vijand te weren”, schrijft Oeds Visser, zorgondernemer van Herbergier Bartlehiem. Hij hield een dagboek bij over de afgelopen weken.
9 en 10 maart: Beginnende maatregelen
“Geen handen meer schudden”, hoor ik van één van de roeiers van onze sloepvereniging zeggen wanneer we voor het eerst weer gaan roeien. Hij heeft in de auto naar de persconferentie van Rutte geluisterd. De volgende dag sturen we onze medewerkers een mail over het virus en vragen hen de hygiënemaatregelen in acht te nemen om onze bewoners te beschermen. Daar voegen we aan toe dat ze geen handen mogen schudden. In de Herbergier hangen we briefjes op met teksten hierover en pictogrammen die duidelijk aangeven waar het om gaat. Ook geven we informatie over de symptomen van een besmetting en wat er gebeurt als er een vermoeden van besmetting is. We willen aangeven dat we het virus serieus nemen en waakzaam zijn.
Aan families hebben we eerder al een mail gestuurd met de vraag ons niet te bezoeken als zij in een risicogebied zijn geweest of vroege symptomen van een besmetting vertonen. We hangen een briefje op bij onze voordeur om bezoekers hierop te wijzen.
Familie geeft duidelijk gehoor aan ons verzoek om bezoek te beperken. Ze werken mee aan het beschermen van hun vader, moeder of partner.
11 en 12 maart: Gecancelde lezingen en uitverkochte beschermingsmiddelen
Regelmatig ben ik op pad voor een lezing over de Herbergier en over mijn boek Vensters met verhalen. Vanavond ben ik bij Vrouwen van Nu in Wartena. We schudden geen handen tijdens mijn ontvangst. De volgende dag worden mijn lezingen voor de komende week afgebeld. Ook krijgen we diverse mails om afspraken uit te stellen.
Naarstig ben ik op zoek naar handdesinfectans. Ik wil ervoor zorgen dat medewerkers hun handen kunnen blijven desinfecteren. Op internet speur ik daarnaar, net als andere persoonlijke beschermingsmiddelen zoals maskers, brillen en schorten. Alles is uitverkocht. Ik hoop dat er ergens een centraal depot is, dat de middelen kan leveren als we ze echt nodig hebben. Via de mail lees ik berichten van collega Herbergiers dat ook zij bot vangen, of soms juist toch iets op de kop hebben kunnen tikken.
Weekend 13, 14, 15 maart: Leveren tot aan de deur
Voor mij is dit een dag van ‘wat als’. De toon van de persconferentie van Mark Rutte was gister serieuzer, duidelijker en dringender. De leveranciers van goederen, zoals de bakker, kaasboer, slager, mogen niet meer binnenkomen. We verzoeken hen via een briefje de spullen in de hal neer te zetten.
Familie en medewerkers sturen we opnieuw een mail. In de familiemail schrijf ik: “Het is niet des Herbergiers om bezoekers te vragen niet te komen. Gastvrijheid staat bij ons hoog in het vaandel. We maken een uitzondering voor het coronavirus. Dat zullen we niet gastvrij onthalen.” ‘Bij de Welkoop kom ik flessen handdesinfectans tegen. Wat een geluk! Zo kunnen we weer even vooruit.
De mensen hebben het gezellig met elkaar en doen leuke activiteiten.
16 en 17 maart: Mooie initiatieven ontstaan
Bij elke verscherpte maatregel bedenken we wat de consequenties voor onze Herbergier is. Net als bij ons, zijn er vragen bij de medewerkers. Wat kunnen we nog wel en wat niet meer doen? Vrijwilligers – mits gezond en die zich aan de hygiëneregels houden - zijn nog welkom omdat ze echt een meerwaarde bieden aan onze gasten.
Dan krijgen we van een van onze medewerkers het bericht dat een leraar op haar zoons school besmet is. Zijzelf is erg verkouden. Thuisblijven luidt ons advies. Ik realiseer mij ook dat als er een besmetting binnenkomt, de kans groot is dat dit via een medewerker gaat. Daarom vragen we medewerkers dringend hun sociale contacten te beperken.
Van het actiecentrum zorgcoördinatie Noord (ROAZ) ontvang ik een mailtje dat zij de voorraad en behoefte aan beschermingsmiddelen bij zorginstellingen inventariseren en eventueel voor de nodige spullen kunnen zorgen. Er ontstaan mooie initiatieven. Ik krijg ook een leuk berichtje van een muzikaal duo, wat eerder een aantal concerten bij ons gaf. Zij gaan een liveconcert opnemen, zodat we via de link toch een concert kunnen aanbieden aan onze bewoners.
18, 19, 20 maart: Herbergier op slot
Aan Omrop Fryslân vertel ik op de radio over onze voorbereidingen. Familie geeft duidelijk gehoor aan ons verzoek om bezoek te beperken. Ze werken mee aan het beschermen van hun vader, moeder of partner. We starten daarom met beeldbellen. Even later komt de landelijke mededeling dat verpleeghuizen en kleinschalige wooninitiatieven dichtgaan voor bezoekers. Het hing al in de lucht, maar nu is het een feit. Met medewerkers bespreek ik dat ze afstand moeten houden van elkaar. De medewerkster die een besmetting in haar omgeving had, vertelt dat ze zich beter voelt. Maar we wachten tot het helemaal over is.
Vrijdag 20 maart moeten we spijkers met koppen slaan. Er komt niemand meer in, ook geen vrijwilligers. We kijken kritisch naar de dagbezetting zodat er niet te veel mensen tegelijk werken of elkaar overlappen. Twee keer per dag hebben we een overleg met medewerkers om vragen te beantwoorden en hen gelegenheid te geven te vertellen hoe het met hen gaat. Op de voordeur hangen we plakkaten die bezoekers moeten tegenhouden. Wat een andere wereld.
Tulpen om de bewoners een hart onder de riem te steken.
Weekend 21 en 22 maart: Het leven gaat door
Om het virus buiten de deur te houden, stellen we alles in het werk. De Herbergier is op slot. Afgesloten van de buitenwereld zijn we een fort geworden. De behoefte wordt dringender om concreet te denken hoe te handelen als iemand in de Herbergier besmet is. In zo’n situatie krijgen we wel adviezen van de GGD, maar we willen goed voorbereid zijn.
In de Herbergier hebben we het ondertussen gezellig. Het is duidelijk dat het merendeel van de bewoners geen last ondervindt van de bezoekbeperkingen. Het dagelijks leven gaat door. De mensen hebben het gezellig met elkaar en doen leuke activiteiten. Ik bedenk dat ik me in ga zetten voor muziekactiviteiten die anders door een vrijwilliger worden gedaan.
24 en 25 maart: Back up plan
Over mogelijke scenario’s overleggen we. Een mooi voorbeeld van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) sla ik op in mijn coronamapje. We kijken ook naar de personeelsbezetting als er medewerkers uitvallen. Met de huidige planning hebben we een armslag en wijzelf zijn ook inzetbaar. Ook bedenken we een stroomschema voor het geval wijzelf ziek worden. We regelen alvast achterwacht voor het geval er nachthulp nodig is in de Herbergier. Als wij beide ziek zijn moeten wij ervoor zorgen dat ons werk wordt overgenomen. We leggen dit alvast voor aan onze verpleegkundigen. Aan Omrop Fryslân vertel ik op de radio hoe het ervoor staat. Ik vertel dat we zoveel mogelijk doorgaan met wat we doen.
Tijdens het legen van de brievenbus zie ik de hoeveelheid post in de Herbergier zelf blijft toenemen. Veel familieleden sturen hun vader of moeder een berichtje. Dat valt in goede aarde. Net zoals het beeldbellen. Er ontstaan leuke momenten. Vanuit het ROAZ krijgen we uit het UMCG een doos met veertig vuurwerkbrillen geleverd. Fijn om te weten dat er aan ons wordt gedacht.
Donderdag 26 en vrijdag 27 maart: Het verhaal is voorlopig niet klaar
Donderdag kruip ik achter de piano voor onze muziekworkshop. Samen met een medewerker zingen we liedjes uit de oude doos en improviseren we op muziek. Het uur vliegt voorbij en de muziek valt in goede aarde. Ik ben blij dat we dit kunnen voortzetten.
Voor nu is dit dagboek klaar. Maar het verhaal is nog lang niet afgerond. Iedere dag zijn er nieuwe ontwikkelingen. De sluiting van ons huis voor bezoekers gaat waarschijnlijk nog lang duren. Zal het ons lukken het virus buiten te houden? We zijn vol goede moed er het beste van te maken voor onze bewoners.
Oeds Visser is samen met zijn vrouw Judith zorgondernemers van Herbergier Bartlehiem.